“In touw zijn”

In 1990, 15 jaar na oprichting van de Stichting tot Behoud van Elburger Botters, werd de vloot uitgebreid met een tweede botter. De EB 43 was in zeer slechte staat, en lag al sinds 1984 nabij de werf van Balk. Met een gericht plan, ondersteund door een forse financiële bijdrage van Biohorma B.V. kon de botter aangekocht worden en grondig gerestaureerd worden. Op 3 mei 1991 werd de EB 43 opnieuw te water gelaten.

• 

• 

• 

• 

De botter EB 43

Februari 1922 kocht Willem van Triest een botter in Huizen, de HZ 62. De schuit kreeg het vacante visserijnummer EB 43. De botter was op de werf Schaap in Huizen gebouwd in 1913. In de twintiger jaren na de eerste wereldoorlog verslechterden de bedrijfsresultaten in de visserij, de plannen tot droogmaking van de Zuiderzee en de gunstige omstandigheden in het Gooi om afvloeiende vissers werk te bieden waren er de oorzaak van dat de vloot in Huizen snel in omvang afnam.

Koopschuit

Willem van Triest voer in de twintiger jaren als koopschuit voor zijn broer Aart van Triest, die vishandelaar was. De koopschuit kocht met name haring en bot van de vissers op zee. Zo nu en dan haalde Willem een vrachtje kool uit Broekerhaven voor een groentehandelaar. Daarnaast werd er met de EB 43 gekuild. In 1928 kocht Aart van Triest de EB 43 van zijn broer Willem die zetschipper werd op de botter. Na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 kocht Willem de botter weer terug van zijn broer. Na de afsluiting verdwenen onder andere de haring en bot waardoor grotendeels de functie van koopschuiten verviel.

Ruilen

In maart 1934 besloten Willem van Triest en zijn andere broer; Jacob van Triest van botter te ruilen. De EB 43 van Willem was groter en Jacob moest 1100 gulden toegeven. Willem werd schipper op de EB 23. Daar de motor van de EB 43 nogal eens haperde, liet Jacob in 1938 een nieuwe motor in de schuit zetten. Ook kwam in hetzelfde jaar Herman (geboren in 1924) bij zijn vader als knecht aan boord. Voor vader en zoon vormde de kuilvisserij het hoofdbedrijf. Daarnaast viste de EB 43 in span met de snoekbaarsdrijfnetten. Nadat Elburg in 1956 werd afgesloten van open water besloten Jacob en Herman de visserij voort te zetten op het IJsselmeer vanuit Harderwijk. Rond 1960 besloot Herman van Triest om net als steeds meer vissers een stalen kotter te laten bouwen. Met deze kotter, de Coby, die ook het nummer EB 43 kreeg, viste hij nog tot 1971.

In 1961 werd de botter verkocht voor 6000 gulden aan een groepje studenten en kreeg Volendam als nieuwe thuishaven. Vanaf 1984 lag de EB 43 nabij de werf van de familie Balk. In een slepend meningsverschil tussen de werfbaas en de huidige eigenaar leek de grootste verliezer de botter. Dat ging de Botterstichting te ver. Voor 15.000 gulden wisten ze de botter aan te kopen in 1990. Met grote financiële steun van Elburgse bedrijven, zodat de botter grondig gerestaureerd kon worden op de werf van Nieuwboer in Spakenburg. Op 3 mei 1991 werd de EB 43 in het bijzijn van een groot aantal genodigden, waaronder oud eigenaar Herman van Triest, opnieuw te water gelaten.

• 

• 

• 

• 

• 

•